Kamerbrief over onderzoek AOW bij 45 dienstjaren

In deze bijdrage lichten wij het onderzoek en de kabinetsreactie kort toe.

Op 10 mei jl. heeft Minister Koolmees een kamerbrief aan de Tweede Kamer toegezonden met betrekking tot het eerder gepubliceerde onderzoek over de mogelijkheid om het moment van uittreden onder voorwaarden te koppelen aan het aantal dienstjaren. In de kamerbrief geeft de Minister een kabinetsreactie op het onderzoek. In deze bijdrage lichten wij het onderzoek en de kabinetsreactie kort toe.

Onderzoek
In het kader “gezond werkend naar pensioen” is onderzocht of het mogelijk is om het moment van uittreden onder voorwaarden te koppelen aan het aantal dienstjaren, bijvoorbeeld 45. In het rapport worden verschillende keuzes gepresenteerd die gemaakt zouden moeten worden, mocht een dergelijke dienstjarenregeling overwogen worden.
Het rapport laat met name zien dat een generieke publieke regeling waarbij het moment van uittreden gekoppeld wordt aan het aantal dienstjaren, zowel juridisch als qua uitvoering zeer complex is en geen gericht instrument is voor het behalen van de doelstellingen voor de beoogde doelgroepen.

Het onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat een generieke 45-dienstjarenregeling niet specifiek één van de beoogde doelgroepen – bijvoorbeeld lager opgeleiden of mensen met een zwaar beroep – bereikt. Weliswaar vallen relatief veel lager opgeleiden binnen de doelgroep, maar middelbaar en hoger opgeleiden vormen samen in absolute aantallen het merendeel van de groep werkenden met 45 dienstjaren.

Ook blijkt dat de gemiddelde duur van het arbeidsverleden en de startleeftijd van mensen met zwaar werk, amper afwijkt van andere werkenden. Het onderzoek laat daarnaast ook zien dat veel sectoren die normaliter niet met zwaar werk geassocieerd worden, ook tot de doelgroep zouden behoren.

Een ander voorbeeld dat het onderzoek laat zien is dat vrouwen veel minder vaak een arbeidsverleden van 45 dienstjaren behalen omdat zij vaker loopbaanonderbrekingen kennen en vaker in deeltijd werken. Onderscheid op basis van het jaarlijks gewerkte aantal uren zou leiden tot een direct onderscheid naar arbeidsduur en vermoedelijk ook tot een indirect onderscheid naar geslacht, hetgeen juridisch zeer kwetsbaar is, stelt de Minister.

Kabinetsreactie
De Minister stelt derhalve dat het onderzoek laat zien dat deze generieke en publiek gefinancierde dienstjarenregeling voor vervroegde uittreding, zonder enige beperking, het gewenste doel niet bereikt. Een dergelijk regeling is zeer lastig uitvoerbaar, bovendien juridisch kwetsbaar en ook zouden er forse gevolgen zijn voor de overheidsfinanciën.

De Minister stelt voor om de komende periode in overleg te gaan met sociale partners. Het vraagstuk hoe mensen gezond werkend hun pensioen kunnen bereiken is bij uitstek een vraagstuk waar de sociale partners het verschil kunnen maken samen met de overheid, en de uitkomsten van het onderzoek bieden een gedegen basis voor het kabinet en sociale partners om met elkaar over de knelpunten hierbij in gesprek te blijven, stelt de Minister. Bovendien zijn er in het Pensioenakkoord (andere) afspraken zijn gemaakt over duurzame inzetbaarheid die eraan moeten bijdragen dat alle werkenden gezond werkend hun pensioen kunnen bereiken, bijvoorbeeld een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd en een tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding.

Heeft u liever dat wij de benchmark voor u invullen, stuurt u ons dan uw huidige pensioencontract.

  • Max. file size: 64 MB.